In een paar zinnen uitleggen wat emissiehandel is en hoe het precies werkt is lastig. Daarom bespreken we in dit artikel vijf verdiepende vragen over ETS met prof. dr. Edwin Woerdman. Woerdman werkt aan de Rijksuniversiteit Groningen en is lid van de Raad van Advies voor Carbonkiller. Hoe komt het dat zoveel partijen dit systeem bespreken, maar er niks mee doen? Een hoop gepraat maar met weinig resultaat. En wat is een oplossing om dit systeem aan te pakken? Edwin Woerdman geeft antwoorden.
“ETS is de afkorting van ‘Emissions Trading Scheme’: emissiehandel. De overheid heeft emissieplafonds voor broeikasgassen opgelegd aan bedrijven die veel CO2 uitstoten. Al deze bedrijven moeten met hun uitstoot, hun emissies, onder een bepaald plafond blijven. Om het klimaatprobleem te lijf te gaan, verlaagt de EU dit plafond elk jaar met met ongeveer 2%. Een bedrijf dat meer broeikasgassen wil uitstoten kan emissierechten bijkopen. De totale uitstoot neemt dan niet toe: een ander bedrijf moet immers minder uitstoten om die emissierechten te kunnen verkopen. Zo ontstaat emissiehandel. In theorie is iedereen blij: de overheid dwingt een dalende uitstoot van CO2 af, terwijl bedrijven hun uitstoot zo goedkoop mogelijk verminderen.”
Als iedereen blij is, wat is er dan mis met dit systeem?
“Het eerste probleem is het overschot aan emissierechten. De overheid had eerder beperkte informatie over de uitstoot van bedrijven en iedere bedrijfssector voerde haar eigen lobby voor zoveel mogelijk emissierechten voor een zo laag mogelijke prijs. Als gevolg ontstonden er onduidelijke emissieplafonds en diverse uitzonderingsregelingen. Dit systeem hield ook geen rekening met de mogelijkheid van een economische crisis. Toen die zich uiteindelijk wel voordeed verminderde de productie van bedrijven, daalde de uitstoot van CO2 en groeide het overschot aan emissierechten. Door dit overschot is de prijs van deze rechten nog lager.
Het tweede probleem is een beperkt vertrouwen in de markt voor emissierechten. Politici in Europa creëerden namelijk niet alleen een CO2-markt, maar besloten ook direct in te grijpen met aangescherpte doelen voor energiebesparing. Dat klinkt sympathiek, maar die doelen leiden tot vermindering van uitstoot. Ook hierdoor wordt de prijs van emissierechten lager. Die lage emissieprijs zorgt weer voor een lagere drijfveer om energiezuinige oplossingen te vinden. Overheden klagen nu over een haperend systeem van emissiehandel, maar hebben dit feitelijk aan zichzelf te danken.”
Er wordt veel gepraat, maar er gebeurt dus weinig?
“Die traagheid is vooral te verklaren door verschillen in politieke voorkeuren binnen de EU: West-Europa wil sneller, Oost-Europa trapt op de rem. Daarnaast hebben overheden jarenlang te weinig ambitie getoond op het gebied van CO2-uitstoot en teveel naar de industrielobby geluisterd, ook in Nederland. Toen industrieën bijvoorbeeld dreigden met vertrek naar het buitenland, gaven overheden hen gratis emissierechten en gratis extra rechten bij bedrijfsuitbreiding. Bedrijven kunnen op dit moment zelfs een deel van hun gestegen elektriciteitsrekening vergoed krijgen. Nu steeds meer landen CO2 duurder maken, waaronder China, zouden deze uitzonderingen kunnen vervallen. Zo worden industrieën geconfronteerd met de werkelijke klimaatkosten van hun energieverbruik. De overheid moet dus meer een regierol durven pakken in het klimaatbeleid.”
Als dit systeem nog 10 jaar zo blijft, wat voorspel jij dan voor de toekomst?
“Het systeem blijft gelukkig niet zoals het nu is. Vanaf 2021 krijgt de EU strengere emissieplafonds en wordt het overschot aan emissierechten stapsgewijs verminderd. Ons nieuwe kabinet is duidelijk ambitieuzer. Wel dreigt op klimaatgebied een ‘Europa van twee snelheden’ te ontstaan: Oost-Europa wil geen snellere verlaging van emissieplafonds en wil zo lang mogelijk gratis emissierechten wil blijven uitdelen. West-Europa wil daarentegen op nationaal niveau extra maatregelen nemen, zoals een CO2-belasting bovenop emissiehandel. Nederland heeft al besloten dat te gaan doen bij elektriciteitsbedrijven. Een CO2-belasting bovenop emissiehandel geeft (alleen) nationaal een extra stimulans om de uitstoot te verminderen. Het nadeel van extra nationale maatregelen is nog meer complexiteit en grotere administratieve lasten voor het klimaatbeleid."
Wat zie jij als oplossing om dit systeem aan te pakken?
“De emissiehandel regelt de hoogte van de emissieplafonds, niet de prijs van uitstoot. De beste oplossing is daarom om het emissieplafond van de EU sneller omlaag te brengen, maar diverse landen willen dat niet. Maar Nederland moet hierop blijven inzetten om de wereldwijde opwarming van de aarde onder de twee graden te houden. Als de plafonds niet sneller naar beneden kunnen, komt er een minimumprijs op de Europese veiling van emissierechten in beeld. Als Europa dit niet wil invoeren kan een lidstaat zelf een nationale CO2-belasting bovenop de emissiehandel heffen. Dit gaat Nederland doen, waardoor ons land klimaatvriendelijker wordt. Voor de EU als geheel heeft het helaas weinig effect: emissierechten die overblijven (tenzij ze vernietigd worden) leiden na verkoop immers tot hogere uitstoot in andere landen. In plaats van prijsinterventies, zie ik dus liever lagere emissieplafonds en het vernietigen van emissierechten.”
Waarom zou ik moeten bijdragen aan deze campagne door een emissierecht op te kopen?
“Ik ben geen campagnevoerder maar een wetenschapper. Als onafhankelijk lid van de Raad van Advies van Carbonkiller sta ik op afstand. Ik ga mensen dus niet aansporen om mee te doen. Maar als wetenschapper heb ik wel sympathie voor de campagne. Het door burgers opkopen en vernietigen van emissierechten wordt in de economische literatuur gezien als een verantwoorde correctie van te grote emissieruimte voor bedrijven. De campagneslogan van Carbonkiller is ‘Buy out the Bubble’. Ik zeg maar zo, met een knipoog: ‘de enige goede killer is een Carbonkiller!’”